
Na verloop van tijd kunnen er in elk gazon kale of dunne plekken ontstaan. Dit komt bijvoorbeeld door intensief gebruik, mosgroei, droogte of een strenge winter. Gelukkig kunt u uw grasmat eenvoudig weer opfrissen met doorzaaien. Doorzaaien betekent dat u nieuw graszaad strooit in uw bestaande grasmat. Zo vult u kale plekken op en maakt u het gazon weer mooi dicht en groen. In dit artikel leest u waarom doorzaaien zinvol is, wanneer u dit het beste kunt doen en hoe u stap voor stap uw gazon kunt doorzaaien.
Waarom uw gazon doorzaaien?
Minder onkruid en mos
Kale plekken in het gras herstellen niet altijd vanzelf, omdat veel grassoorten (door maaien) geen zaad kunnen vormen om zich uit te breiden. Die open ruimtes geven onkruid en mos de kans zich in uw gazon te nestelen.
Langer plezier van uw gazon
Doorzaaien is meer dan alleen kale plekken opvullen. Het geeft uw oude gazon een verjongingskuur en verlengt de levensduur van uw grasmat. Door het zaaien van nieuw gras krijgt het gazon een hogere dichtheid, waardoor het gazon weerbaarder wordt tegen intensief gebruik en tegen natuurlijke vijanden. Denk aan een betere tolerantie voor slijtage door spelende kinderen of huisdieren.
Wanneer kunt u het beste doorzaaien?
De ideale periodes om uw gazon door te zaaien zijn het voorjaar en het najaar. In het voorjaar (rond maart, april en mei) begint het gras weer te groeien en herstelt het zich vlot. Wacht wel tot de bodem voldoende is opgewarmd. Een bodemtemperatuur van minimaal circa 10 °C is nodig voor goede kieming van graszaad. Na een lange koude winter kan het dus even duren voordat de grond warm genoeg is. In het najaar (september en oktober) zijn de omstandigheden vaak nog gunstiger. De bodem is dan warm van de zomer en er valt regelmatig regen, terwijl het bestaande gras minder hard groeit. Hierdoor ervaren de nieuwe grasplantjes minder concurrentie en kunnen ze voor de winter sterk wortelen. Ons advies is aan daarom doorzaaien in het najaar, omdat het jonge gras dan enkele maanden de tijd krijgt om zich te ontwikkelen zonder extreme hitte of droogte.
Stappenplan voor succesvol doorzaaien
Volg onderstaand stappenplan om uw gazon succesvol door te zaaien. U heeft nodig: graszaad, een grasmaaier, (indien aanwezig) een verticuteerhark of -machine, een bladhark, en een tuinslang of sproeier.
- Stap 1: Maai en reinig het gazon
Maai het gras eerst wat korter (circa 3 cm) en verwijder het gemaaide gras uit het gazon. Door kort te maaien krijgen de nieuwe zaden straks meer licht. Verticuteer vervolgens de grasmat om eventuele mos- en viltlagen los te maken en te verwijderen. Verticuteren wil zeggen: met een verticuteerhark of -machine snijdt u verticale groeven in de grasmat. Hiermee haalt u de viltlaag (mos, dood gras en ander organisch materiaal) weg, zodat lucht, licht en regenwater weer beter de bodem kunnen bereiken. Dit geeft het nieuwe graszaad een schoon en open zaaibed. Tip: Controleer vooraf ook waardoor de kale plekken zijn ontstaan en pak de oorzaak aan voordat u gaat doorzaaien. Verhelp bijvoorbeeld mos en onkruid, geef het gazon extra voedingsstoffen bij een mesttekort, of bestrijd eventuele insectenlarven die de graswortels aantasten. Zo voorkomt u dat de problemen terugkeren nadat u het gazon hebt doorgezaaid.
- Stap 2: Zaai nieuw graszaad in het gazon
Strooi nu vers graszaad over de kale plekken (of gelijkmatig over het hele gazon als de grasmat overal dun is). Gebruik bij voorkeur speciaal doorzaaigraszaad voor het beste resultaat. Zaadproducenten hebben speciale doorzaaimengsels ontwikkeld die bestaan uit snelkiemende grassoorten en vaak voorzien zijn van een kiemversnellende coating. Dergelijke mengsels komen eerder op (sommige kiemen al bij ~5 °C bodemtemperatuur) en helpen kale plekken razendsnel opvullen. Snelkiemend herstelzaad, zoals Barenbrug SOS Lawn Repair is ideaal om bij lagere temperaturen toch snel resultaat te boeken. Een andere optie is Advanta Recover 2 doorzaaien voor extra snelle vestiging van nieuw gras. Strooi het graszaad gelijkmatig met de hand (voor grotere oppervlakken kunt u eventueel een strooiwagen gebruiken) en houd ongeveer de aanbevolen zaaihoeveelheid aan. Meestal is circa 20–25 gram zaad per vierkante meter voldoende bij doorzaaien. Zorg dat het zaad zoveel mogelijk op de grond terechtkomt en niet op het bestaande gras blijft liggen. Let ook goed op dat het graszaad tijdens het strooien de borders in waait. Het wordt afgeraden bij sterke wind graszaad uit te strooien.
- Stap 3: Hark de zaden licht in en dek ze af
Ga na het zaaien voorzichtig met een bladhark over het gazon om de grassaden lichtjes in de bodem te werken. U hoeft niet diep te harken, maar zo komen de zaadjes beter in contact met de aarde. Breng daarna eventueel een dun laagje aarde of zand aan op de doorgezaaide plekken. U kunt bijvoorbeeld speciale gazon-aarde (gazongrond) of potgrond gebruiken, of in zandgrond een beetje scherp zand mengen. Een laagje van ongeveer 0,5 cm is voldoende en de zaadjes moeten net bedekt zijn, dit verhoogt het kiempercentage. Dit afdekken helpt namelijk om het vocht vast te houden in de grond, zodat de zaden niet snel uitdrogen, en voorkomt dat vogels er met de zaden vandoor gaan.
- Stap 4: Druk de ingezaaide plekken aan
Loop na het afstrooien van de aarde voorzichtig over het doorgezaaide gazon, of gebruik een lichte rol/gazonwals (indien voorhanden), om de grond licht aan te drukken. Hierdoor maakt het graszaad goed contact met de bodem. Dit is belangrijk voor de vochtopname en kieming van het zaad. Bovendien waait afgedekt en aangedrukt zaad minder snel weg en spoelt het ook niet weg bij een harde regenbui. Tip: Heeft u een klein gazon, dan kunt u het zaad ook met een plankje of uw schoenzolen zachtjes aandrukken. Zorg er wel voor dat u de zaden niet verplaatst tijdens het aanlopen.
- Stap 5: Houd het gazon vochtig
Water is essentieel voor het ontkiemen van graszaad. Als er na het zaaien geen regen valt, besproei het gazon dan direct licht met water. Gebruik bij voorkeur een fijne sproeikop of tuinslang met broes, zodat de zaadjes niet wegspoelen. Houd de bodem de eerste weken constant vochtig totdat het gras goed is gekiemd en er stevige sprietjes groeien. Dit betekent doorgaans dagelijks (of om de dag) licht sproeien, afhankelijk van de weersomstandigheden. Let op dat er geen plassen ontstaan; de bovenlaag moet vochtig blijven, maar bij drassige, drijfnatte bodem kunnen de zaden gaan schimmelen of bij plasvorming wegdrijven. Bij normaal lente- of herfstweer is een lichte beregening meestal voldoende.
Waar moet je rekening mee houden na het doorzaaien?
Niet belopen
Geef het nieuwe gras rust om te kiemen. Vermijd intensief gebruik van of lopen op het doorgezaaide gazon gedurende ongeveer 2 tot 3 weken. De jonge grassprietjes zijn kwetsbaar; als u er te vroeg op stapt kunnen ze platgedrukt of beschadigd worden, waardoor de grasmat ongelijk wordt. Wacht dus zoveel mogelijk tot het gras duidelijk is aangeslagen voordat u het gazon weer normaal betreedt.
Wacht met maaien
Stel de eerste maaibeurt uit tot het gras ongeveer 6 tot 8 cm hoog staat. Op die hoogte hebben de nieuwe sprieten voldoende wortels en kracht opgebouwd om maaien te verdragen. Maai de eerste keer met een scherpe maaier en maai niet té kort (liever iets hoger afstellen) om het jonge gras te ontzien.
Bescherm tegen vogels
Vogels zien graszaad als een lekker hapje. Zeker op kale plekken kan het zinvol zijn om het gezaaide gras te beschermen totdat het kiemt. U kunt bijvoorbeeld een stuk fijn gaas of een dunne juten doek losjes over de ingezaaide plekken leggen. Dit maakt het moeilijker voor vogels om bij de zaden te komen. Zodra u de eerste groene puntjes ziet ontkiemen, kunt u het gaas of doek weer weghalen. Paaltjes met lint eraan kunnen ook helpen. Als vogels een beetje zaad wegpikken is niet direct een groot probleem, maar het mag niet te veel worden.
Zonlicht en schaduw
Zorg dat de doorgezaaide plekken voldoende zonlicht krijgen. Ligt (een deel van) uw gazon erg in de schaduw? Probeer dan wat extra lichtinval te creëren, bijvoorbeeld door laaghangende takken te snoeien. In schaduwrijke gazons duurt kieming vaak wat langer en droogt de grond minder snel uit, maar geef in de schaduw eventueel iets vaker water om ontkieming te bevorderen. Voor zeer donkere hoeken bestaan er speciale schaduw-graszaadmengsels die beter tegen weinig licht kunnen, mocht standaard doorzaaizaad daar niet aanslaan. Een voorbeeld hiervan is Advanta Extenso.
Nazorg en voeding
Blijf sproeien bij droog weer, ook na de eerste twee weken, totdat uw gazon weer een gesloten grasmat vormt. Nieuwe grasplantjes hebben de eerste maanden vooral water nodig, maar na ongeveer 6 weken kunt u het gazon voor het eerst weer bemesten. Het is raadzaam om wel organische bemesting te gebruiken, die is wat minder agressief dan kunstmest. Een bemesting in het voorjaar of najaar geeft het gras extra voeding om door te groeien tot een sterk gazon. Vergeet ook niet om in het normale maai schema te blijven zodra het gras eenmaal goed groeit en hou hier zo’n 4 cm maaihoogte bij aan.

Wilt u ook doorzaaien?
In onze webshop hebben wij een groot aanbod graszaden
Bestel direct in onze webshop